Inhoud
Het eerste dat u moet onthouden wanneer u een verloop op een topografische kaart wilt berekenen, is dat de twee termen "verloop" en "helling" onderling uitwisselbaar zijn. De gradiëntverandering die zich binnen een specifiek gebied op de kaart voordoet, onthult de ligging van het land. Dit helpt op zijn beurt geologen en milieuactivisten bij het bepalen van elk effect dat de gradiënt van het opgegeven gebied heeft op gebieden eromheen. Erosie is een goed voorbeeld van waarom het belangrijk is om het verloop van specifieke gebieden te kennen. Zo'n project uitvoeren is gemakkelijker met een wetenschappelijke rekenmachine, omdat je misschien arctangents moet berekenen.
Plaats de kaart op een glad oppervlak en kies het gebied waar het verloop moet worden berekend. Kies geen gebied dat over een heuvel of bergaf gaat en vervolgens een vallei op.
Trek een lijn loodrecht op de lijnen die de contouren van de helling afbeelden met een liniaal. Begin uw lijn op een van de contourlijnen en eindig op een andere. Meet de lijn en vertaal die figuur in voet met behulp van de kaartlegenda.
Bereken het verloop door de hoogte van de onderste contourlijn op de lijn af te trekken van de hoogte van de contourlijn aan het andere uiteinde van de lijn die u hebt getekend.
Deel het antwoord door de afstand in voet die wordt weergegeven door de lijn die u hebt getekend. Vermenigvuldig dat aantal met 100 om u de procentuele helling van de heuvel te geven. Bijvoorbeeld, als het aantal dat u hebt bereikt 45 was. Dit betekent dat voor elke 100 voet die wordt afgelegd in het gebied dat op de kaart is gemarkeerd, de hoogte 45 voet verandert, of u de heuvel op of af gaat.
Bepaal de hoek van de helling door de hoogteverandering te delen door de lengte die wordt weergegeven door de lijn die u hebt getekend. Dit geeft u de raaklijnwaarde van de helling. Gebruik de arctangent-functie op uw wetenschappelijke rekenmachine om de hoek van de helling te krijgen.