Een breuk drukt een deel van een hele hoeveelheid uit. Als je bijvoorbeeld een hele taart in zes gelijke stukken snijdt en vervolgens een plak eet, heb je net 1/6 van de taart gegeten. Werken met breuken is eenvoudig als u het concept begrijpt.
Verander je hele getal in een breuk door het over het getal "1" te plaatsen. 24 wordt bijvoorbeeld "24/1".
Vermenigvuldig 1/6 met 24/1. Bij het vermenigvuldigen van breuken is het niet nodig om een gemeenschappelijke noemer te vinden. Het bovenste deel van de breuk, de teller, wordt rechtdoor vermenigvuldigd, waarbij 1 x 24 = 24. De noemer wordt ook rechtdoor vermenigvuldigd, waarbij 6 x 1 = 6. De laatste breuk is 24/6.
Deel uw teller door uw noemer om uw antwoord te krijgen. In dit geval 24/6 = 4, wat betekent dat 4 1/6 van 24 is.
Vermenigvuldig 1/6 van een breuk met een andere breuk zonder de noemer te veranderen. Als u bijvoorbeeld 1/6 van 3/4 moet vinden, vermenigvuldigt u de twee als volgt 1/6 x 3/4 om 3/24 te krijgen.
Vereenvoudig 3/24 door te delen met een gemene deler. In dit voorbeeld is de gemene deler 3, wat het hoogste getal is dat gelijk wordt verdeeld in het bovenste en onderste getal. Dus 3/24 gedeeld door 3/3 is gelijk aan 1/8. Dus 1/6 van 3/4 is 1/8.