Inhoud
Breuken worden gebruikt om een deel van een bepaald object of eenheid te beschrijven, en ze bestaan uit een teller en een noemer. De noemer is het getal onder aan de breuk en geeft het totale aantal delen weer dat het gehele object vormt. De teller is het nummer bovenaan de breuk en geeft het aantal delen van het object in een bepaalde sectie weer. Breuken kunnen moeilijk te vergelijken zijn, omdat de noemers vaak verschillend zijn en dus niet direct aan elkaar gerelateerd kunnen zijn. Door de breuken om te zetten in een decimaal, wordt een gemeenschappelijke basis vastgesteld en deze kunnen vervolgens direct worden vergeleken en in volgorde van klein naar groot worden geplaatst.
Verander de eerste breuk in een decimaal door de teller te delen door de noemer. Een rekenmachine kan worden gebruikt om dit proces eenvoudiger te maken. Als een voorbeeld zou voor de breuk 6/10 de teller 6 worden gedeeld door de noemer 10. Dit geeft het decimale resultaat 0,6.
Herhaal het proces en deel de breukenteller door de noemer om van elke te vergelijken breuk een decimaal getal te maken.
Sorteer de decimalen in oplopende volgorde, van klein naar groot. Omdat elke decimaal de basis 10 heeft, kunnen de decimalen direct worden vergeleken en in grootte worden geplaatst.
Schrijf de breuken in de volgorde die overeenkomt met hun decimale equivalenten.