Inhoud
Fossiele correlatie is een principe dat geologen gebruiken om de leeftijd van gesteente te bepalen.Ze kijken naar de rots rond fossielen met unieke kenmerken, zoals een geologisch korte levensduur en gemakkelijk identificeerbare kenmerken, en gebruiken deze informatie om de leeftijd van een rotslaag te schatten in andere gebieden die hetzelfde type fossiel of groep fossielen bevatten.
fossielen
Een fossiel wordt gedefinieerd als elk herkenbaar bewijs van reeds bestaand leven. (zie referentie 1) Het woord "fossiel" komt van het Latijnse "fossilis", wat "opgegraven" betekent, aangezien ze vaak in de grond worden gevonden. Gewoonlijk wordt slechts een deel van een organisme een fossiel nadat het organisme sterft. Dit bestaat meestal uit botten en tanden, in plaats van zacht weefsel. Tekens achtergelaten door organismen, zoals bezinksel, zijn ook fossielen.
Fossiele correlatie
Het principe van fossiele correlatie stelt dat de lagen die een groep fossielen bevatten die allemaal even oud zijn, van dezelfde leeftijd moeten zijn als de fossielen. Lagen zijn rotslagen en elke afzonderlijke laag staat bekend als een stratum. Het principe werkt omdat elke soort een eindige levensduur heeft en deze uiteindelijk uitsterven en na uitsterven niet meer verschijnen. (zie referentie 2) Fossiele correlatie is afhankelijk van geologen die de leeftijd van bepaalde planeten en dieren kennen.
Index Fossielen
Indexfossielen hebben specifieke kenmerken waardoor ze bruikbaar zijn in fossielcorrelatie. Ze moeten uniek zijn en gemakkelijk te identificeren. Indexfossielen moeten in een groot aantal gebieden worden gevonden, maar slechts in een beperkte dikte van lagen. Om aan deze criteria te voldoen, moeten de organismen slechts een korte periode hebben bestaan, geologisch gezien, terwijl ze ook in veel verschillende delen van de aarde hebben geleefd. Ammonieten zijn de bekendste indexfossielen. (zie referentie 1)
Veronderstellingen
Wanneer ze het principe van fossiele correlatie gebruiken, gaan geologen ervan uit dat uitgestorven soorten niet meer verschijnen als ze uitsterven, en dat geen twee soorten identiek zijn. Pas jaren nadat het principe van fossiele correlatie voor het eerst was vastgesteld, merkten geologen deze twee belangrijke veronderstellingen op. Het is nu echter bekend dat de veronderstellingen geldig zijn, omdat geologen niets hebben gevonden dat hen tegenspreekt in het hele fossielenbestand. (zie referentie 1)