Inhoud
Biochemie bestudeert moleculen zoals DNA, RNA en eiwitten. Blottechnieken gebruiken wetenschappers om dit soort moleculen te scheiden. In cellen bestaan ze als een mengsel. Door blotting kunnen onderzoekers één eiwit uit vele vinden, zoals een naald in een hooiberg. Blotten wordt meestal gedaan door een mengsel van DNA, RNA of eiwit door een plak gel te laten stromen. Met deze gel kunnen kleine moleculen sneller bewegen dan grotere. De gescheiden moleculen worden vervolgens tegen een membraan gedrukt, wat helpt de moleculen van de gel naar het membraan te verplaatsen. De moleculen blijven aan het membraan kleven, maar blijven op dezelfde plaats, los van elkaar, alsof ze nog in de gel zitten.
Western Blot
Western-blotting is een veel voorkomende techniek voor het scheiden van eiwitten op grootte, maar in rechte kolommen. Met deze parallelle kolommen kunnen onderzoekers de hoeveelheid eiwit vergelijken tussen verschillende monsters die naast elkaar worden uitgevoerd, zoals bowlingbanen. Als u bijvoorbeeld het effect van verschillende hoeveelheden van een medicijn op de celgroei test, zou u vier verschillende groepen cellen met een andere hoeveelheid medicijn behandelen. Vervolgens kun je de cellen openbreken en de eiwitten van elke groep in afzonderlijke banen op een gel laten lopen. Door de eiwitten op deze manier te verspreiden, kunt u zien wat een toenemende concentratie geneesmiddelen met een bepaald eiwit doet.
Northern Blot
Northern blotting wordt gebruikt om RNA te detecteren. Cellen kunnen worden opengebroken om hun RNA vrij te geven. Het RNA van verschillende celtypen kan op afzonderlijke banen op een gel worden uitgevoerd. De gel verspreidt het verschillende RNA op grootte. Met deze nette, parallelle rijen RNA kan een onderzoeker vergelijken welk celtype hoeveel van welk RNA heeft. Met deze methode kan een onderzoeker bepalen of cellen van een bepaalde ziekte meer van dit RNA of minder van dat RNA hebben. Northern blotting kan onthullen hoe een ziekte werkt op het niveau van RNA-productie.
Southern Blot
Southern blotting is de originele blottechniek, waarmee het naamgevingssysteem is gestart. Het werd uitgevonden door Edwin Southern. De Southern-blot wordt gebruikt om de hoeveelheid DNA in een mengsel te detecteren. Net als bij eiwitten en RNA, kan het DNA van een cel worden vrijgegeven wanneer die cel wordt opengebroken. Southern blotting scheidt DNA van verschillende celtypen naar grootte. Het DNA van elk monster wordt verspreid in nette, parallelle banen. Individuele stukjes DNA kunnen worden gedetecteerd met behulp van een radioactieve of fluorescerende sonde, die is ontworpen om alleen aan dat stuk DNA te binden. Het energiesignaal van een radioactieve sonde, of de lichtflitsen van een fluorescerend signaal, vertellen onderzoekers hoeveel van dat stukje DNA er in elk monster zit.
Andere vlekken
De drie belangrijkste blottechnieken - Western, Northern en Southern - zijn op verschillende manieren gemodificeerd om enigszins verschillende moleculen te detecteren. De Western-vlek versus de Southern-vlek bijvoorbeeld. detecteert respectievelijk eiwit en DNA. Elke gemodificeerde techniek wordt over het algemeen op de gebruikelijke manier gedaan, maar gebruikt een andere methode om het molecuul te detecteren dat in de parallelle banen wordt verspreid. Zuidwestelijke vlekken detecteren moleculen van eiwit dat aan DNA is vastgeplakt. Noordwestelijke blots detecteren moleculen van eiwit dat aan RNA is geplakt. Farwestern blots detecteren moleculen van eiwit dat aan andere eiwitten is vastgeplakt.