Bloedtestresultaten worden meestal grafisch weergegeven met behulp van lijngrafieken, een visuele weergave van gegevens waarmee u kunt zien hoe uw resultaten zich verhouden tot een normale test. Mogelijk kunt u de grafiek ook gebruiken om toekomstige trends in uw testniveaus te voorspellen. Lijngrafieken vergelijken twee variabelen (gegevens) en kunnen worden gebruikt om een breed scala aan bloedtesten in kaart te brengen, inclusief complete bloedtellingen, vitaminegehalten en glucosetolerantietests.
Trek een horizontale lijn van 10 inch met je liniaal. Maak elke centimeter plakstrepen. Noem deze regel 'tijd'. Bloedonderzoek wordt soms uitgevoerd met tussenpozen van 30 minuten of een uur. Soms kunnen ze worden gebruikt om trends over weken of maanden bij te houden. Kies een label dat het beste bij uw test past. Als u bijvoorbeeld een glucosetolerantietest van 5 uur in een grafiek weergeeft, labelt u de grafiek "tijd (minuten)" of "tijd (uren)".
Label de maatstreepjes op de horizontale as (de lijn die u zojuist hebt getekend). Als u bijvoorbeeld 'tijd (uren)' hebt geschreven, labelt u de tic-markeringen in één uur (1, 2, 3, 4, 5) of 30 minuten (0,5, 1, 1,5, 2, 2,5, 3, 3,5, 4 , 4,5, 5) intervallen.
Teken een verticale as. Trek uiterst links een rechte lijn tot een centimeter afstand van de bovenkant van de pagina. Label deze lijn met uw gemeten variabele. Als een glucosetolerantietest bijvoorbeeld bloedglucose (mM) meet, vermeld dan die regel "bloedglucose (mM)".
Plaats elke centimeter maatstreepjes op de verticale lijn. Label met de juiste maat. Glucosewaarden kunnen bijvoorbeeld worden gemeten in stappen van 4 mM, dus label de maatstreepjes 4, 8, 12, 16, 20. Waarden moeten onderaan beginnen en stijgen naarmate ze stijgen.
Plot uw gegevens. Neem de eerste gegevensset en maak een punt in uw grafiek waar de twee lijnen elkaar kruisen. Als de eerste aflezing bijvoorbeeld 5 mM na 0 minuten is, trekt u een lijn recht omhoog vanaf 0 en een lijn recht tegenover 5 mM. Maak een punt in de grafiek waar de twee lijnen elkaar kruisen. Het tekenen van werkelijke lijnen is optioneel: uw grafiek ziet er netter uit als u denkbeeldige lijnen met uw vinger tekent.
Herhaal stap vijf voor alle gegevenspunten.
Verbind alle gegevenspunten met een enkele lijn die van links (op de verticale as) naar het laatste gegevenspunt rechts gaat.