Inhoud
Eb en vloed produceren een van de meest opvallende fenomenen langs zeekusten en getijdenrivieren. Afhankelijk van de locatie en de relatieve positie van de aarde ten opzichte van de maan en de zon - de hemellichamen die getijden creëren door een zwaartekracht op onze planeet uit te oefenen - kan het verschil tussen eb en vloed, het 'getijdenbereik' klein of dramatisch groot.
Het water
Het meest voor de hand liggende verschil tussen eb en vloed is het waterniveau op een bepaald punt. Over het algemeen komen vloed en eb beide twee keer per dag voor, wat betekent dat een periode van ongeveer zes uur elk scheidt. Het getijdenbereik beschrijft het verticale hoogteverschil tussen eb en vloed; vanwege hun configuratie en die van de zeebodem aan de kust, zien kustlijnen grotere getijdenbereiken - vaak 5 tot 10 voet - dan de open oceaan. De Bay of Fundy in het zuidoosten van Canada heeft 's werelds grootste vloedbereik: 50 voet of meer.
De maancyclus
De maancyclus bepaalt in de eerste plaats het getijdengedrag omdat de maan, relatief dichtbij de aarde, een belangrijke zwaartekracht op de planeet uitoefent. Wanneer de maan zich boven een bepaalde locatie op de aarde bevindt - wat elke 24 uur en 50 minuten gebeurt - trekt het oceaanwater aan die kant van de planeet in een getijdenbobbel er naartoe. Een andere getijdenbobbel vormt zich aan de andere kant van de aarde omdat de planeet, dichter bij de maan dan het oceaanoppervlak aan die kant, meer naar de maan wordt getrokken dan het water. Die getijdenbobbels in lijn met de maan creëren vloed aan beide zijden van de planeet; eb gebeurt midden tussen de twee getijdenbobbels.
De zon
De zwaartekracht van de zon heeft ook invloed op de eb en vloed, hoewel minder dan de maan omdat de zon zoveel verder weg van de aarde ligt. De uitlijning van maan, zon en aarde - wat gebeurt bij nieuwe manen en volle manen - zorgt voor de grootste getijdenvariatie en hoogste getijden: de zogenaamde 'springtijden'. Wanneer de maan zich in het eerste kwartaal of derde kwartaal bevindt, zijn de zwaartekrachten van zon en maan werken elkaar tegen en een lager getijdenbereik, de 'nijptijden', resulteert.
Lunar Altitude
De maan draait niet op een constante hoogte van de aarde: op punten ligt deze dichter bij de planeet en op punten verder weg. Dit heeft natuurlijk invloed op de getijden. Wanneer de baan van de maan het verst van de aarde afkomt - een punt dat 'apogee' wordt genoemd - resulteert dit in verminderde getijdenbereiken, het tegenovergestelde is waar bij 'perigree', wanneer de maan het dichtst bij de aarde passeert. Het verschil tussen eb op een bepaald punt van de cyclus en vloed op een ander punt kan klein zijn.